Einde huur
Home  > Huurder  > Einde huur

Door de huurder :

Opzeg moet steeds schriftelijk gebeuren. Je kan hiervoor ook naar onze burelen komen. De opzegperiode is drie maanden, te rekenen vanaf de eerste van de maand volgend op de datum van kennisgeving. Wanneer je bijvoorbeeld op 27 oktober de opzeg geeft, loopt de periode van 1 november tot en met eind januari. De woning is dan vrij vanaf 1 februari.

Er wordt ook gevraagd je contactgegevens na te laten zodat we je kunnen contacteren met betrekking tot de op te maken plaatsbeschrijving.

Bij overlijden van de huurder kan het huurcontract onmiddellijk beƫindigd worden, zodra de woning leeggemaakt is.

Door de verhuurder :

Je krijgt een huurcontract van 9 jaar bij onze sociale huisvestingsmaatschappij.

Wat na deze 9 jaar?

Wij kijken twee voorwaarden na:

  • Is je inkomen niet te hoog? Je gezinsinkomen mag maximaal 25% boven de inkomensgrens liggen.
  • Heb je twee verhuisaanbiedingen geweigerd omdat je woning te groot is?

Is het antwoord 2x nee, dan mag je nog eens 3 jaar in de woning blijven wonen.
Je contract wordt dus met 3 jaar verlengd.

In alle andere situaties doen we extra controles en kan het zelfs dat je huurovereenkomst stopt.

Huurders voor 1 maart 2017

Huurde je al voor 1 maart 2017 bij onze sociale huisvestingsmaatschappij? Dan behoud je het huurcontract van onbepaalde duur.

Je houdt je huurcontract van onbepaalde duur ook in de volgende situaties:

  • Je verhuist naar een andere woning van onze maatschappij.
  • Wij renoveren je woning en daarom verhuis je naar een woning van een andere sociale huisvestingsmaatschappij.

Dit geldt niet:

  • als je zomaar verhuist naar een woning van een andere sociale huisvestingsmaatschappij.
  • als inwonende gezinsleden (behalve je wettelijke partner of in sommige gevallen ook je feitelijke partner) apart willen huren. Dan zijn zij een nieuwe huurder en krijgen zij (na de wachttijd) een huurcontract van 9 jaar.

Onze maatschappij kan zelf ook de huurovereenkomst beƫindigen om volgende redenen:

  • achterstallige betalingen;
  • verwaarlozing van de woongelegenheid;
  • niet-bewonen van de woongelegenheid;
  • onaangepast sociaal gedrag.