Voorrangsregels
Home  > Kandidaat huurder  > Voorrangsregels

De woongelegenheden wordt toegewezen volgens de chronologische volgorde van de inschrijvingen in het inschrijvingsregister van de kandidaat-huurders.

De absolute voorrangsregels zijn:

1bis. een benadeelde kandidaat-huurder;

2. de kandidaat-huurder die reeds huurder is van een sociale huurwoning en die o.a. door renovatiewerken, vervangingsbouw, moet herhuisvest worden. Voor de huurder van een sociale woning die door dezelfde verhuurder opnieuw gehuisvest wordt, geldt de inkomensvoorwaarde niet;

3. de kandidaat-huurder die huurder is van een sociale huurwoning die niet meer voldoet aan de rationele bezetting en die wil verhuizen naar een woongelegenheid van dezelfde verhuurder die wel aan de rationele bezetting voldoet. Voor die huurder geldt de inkomensvoorwaarde niet (voorrangsmutatie);

4. de kandidaat-huurder i.v.m. de gezinshereniging: de kandidaat-huurder van wie de gezinshereniging nog niet heeft plaatsgevonden;

5. de kandidaat-huurder die in de gemeente waar de toe te wijzen woning gelegen is, zijn hoofdverblijfplaats had in een onroerend goed dat niet hoofdzakelijk bestemd is voor wonen als vermeld in artikel 20,§2, eerste lid van de Vlaamse Wooncode, op de datum waarop dat overeenkomstig artikel 20, §2, eerste lid van de Vlaamse Wooncode in een proces-verbaal werd vastgesteld;

6. de kandidaat-huurder die in de gemeente waar de toe te wijzen woning gelegen is, zijn hoofdverblijfplaats had in een woning op de datum waarop die:
a) onbewoonbaar werd verklaard overeenkomstig artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet, en waarvan de ontruiming noodzakelijk was. De onbewoonbaarverklaring dient uitdrukkelijk de voorrang voor sociale huisvesting te vermelden;
b) overeenkomstig artikel 15 van de Vlaamse Wooncode, ongeschikt of onbewoonbaar werd verklaard, of onderzocht werd door de wooninspecteur, voor zover de woning minstens drie gebreken van categorie III in verband met stabiliteit en vocht of minstens twee gebreken van categorie III in verband met stabiliteit en vocht en een gebrek van categorie IV heeft, volgens het technische verslag, gevoegd als bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen;

7. de kandidaat-huurder die zijn hoofdverblijfplaats had in een woning op de datum waarop die het voorwerp is van een onteigeningsbesluit.

8. een ontvoogde minderjarige persoon of een persoon die met toepassing van het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand zelfstandig woont of gaat wonen met begeleiding van een erkende dienst (17 tot 21 jaar).